Opmerking: Aanvraag van de Malaria test dient overlegd te worden met een arts-microbioloog. Het onderzoek kan ook ingezet worden buiten openingstijden in overleg met de dienstdoende arts-microbioloog.
Standaard/optioneel: standaard Testfrequentie: maandag-woensdag-vrijdag Uitslag bekend (dgn) positief: Op de dag van inzetten Uitslag bekend (dgn) negatief: Op de dag van inzetten Uitslag opvraagbaar via: 088 – 444 21 00
6. Accreditatie
Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de accreditatie van Eurofins PAMM.
Door extra uit te voeren testen kan de doorlooptijd incidenteel langere tijd in beslag nemen dan het genoemde aantal dagen.
Opmerking: Urine voor bacteriele kweek dient bij voorkeur binnen 24u na afname bij PAMM te zijn. Urine > 48u na afname wordt niet meer in behandeling genomen.
1. Afnamemateriaal
Pamm nummer 5 Urinebuis + opzuigrietje
2. Afnametechniek
De Vacuette CCM buis moet zo volledig mogelijk gevuld worden. Als het vacuümsysteem goed gebruikt wordt, vult de buis zich vanzelf met ongeveer 4 ml urine. Bekijk hiervoorde gebruiksaanwijzingdie bij het afnamemateriaal geleverd wordt.
De minimale hoeveelheid urine is 2 ml. Als er minder dan 2 ml urine in de buis zit, kan PAMM het materiaal niet in behandeling nemen.
Minder urine beschikbaar Is er minder dan 2 ml urine beschikbaar, bijvoorbeeld bij kinderen? Stuur de urine dan in een steriel potje in (PAMM nummer 8). Zorg er daarbij voor dat de urine na afname in de koelkast bewaard wordt. Dit dus in tegenstelling tot de Vacuette CCM buis, die bij kamertemperatuur bewaard moet worden.
Zijne Majesteit de Koning brengt donderdag 3 juni een digitaal werkbezoek aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen waarbij de impact van de coronacrisis op de wetenschap centraal staat. Veel wetenschappers hebben hun onderzoek stil moeten leggen. Tegelijkertijd ontstonden nieuwe kansen voor onderzoek en samenwerkingen, zoals de ontwikkeling van robot ‘the Beast’ die 20.000 afgenomen COVID-tests per dag kan verwerken. De Koning ziet de robot tijdens zijn werkbezoek via een live verbinding met Stichting PAMM in werking. PAMM arts-microbioloog Lieven van der Velden geeft toelichting over de werking en de voordelen.
De Koning spreekt met de president en directeur van KNAW en leden van De Jonge Akademie over onderzoek tijdens de pandemie. Met name jonge onderzoekers zijn het afgelopen jaar in acute problemen gekomen met hun onderzoeksprojecten, waaronder promovendi, postdocs en docenten met een tijdelijke positie.
Voor het Meertens Instituut was de crisis juist een goudmijn. Het instituut startte met onderzoek naar nieuwe rituelen rond corona, nepnieuws en complottheorieën op dat gebied. De Koning spreekt met onderzoekers onder meer over recente uitkomsten.
Op het Science Park in Utrecht, waar het meeste onderzoek eind maart 2020 stil lag, namen twee onderzoekers van het Hubrecht Instituut het initiatief om de snelste robot voor COVID-testen te maken. Robot ‘the Beast’ is sinds begin dit jaar operationeel. De Koning bekijkt de werking van de robot en spreekt met onderzoekers van het Hubrecht Instituut, biotechnologiebedrijf Genmab en laboratorium PAMM waar de robot staat.
De KNAW is verantwoordelijk voor vijftien onderzoeksinstituten in Nederland en geeft gevraagd en ongevraagd onafhankelijk advies aan de regering over wetenschapsbeleid en over actuele maatschappelijke sectoren, zoals de zorg, het klimaat of het onderwijs. De Koning is beschermheer van de KNAW en bezoekt jaarlijks één of meer van de onderzoeksinstellingen.
Thomas Demeyere, patholoog Stichting PAMM, heeft dinsdag 20 mei op de themadag van de landelijke Werkgroep Cytologie een presentatie gehouden over het toenemende belang van ondersteuning bij puncties door een ervaren cytologische analist (Rapid On Site Evaluation).
Deze techniek is helemaal niet nieuw, maar kan volgens Demeyere wel een antwoord bieden op de toenemende eisen die worden gesteld aan het cytologisch onderzoek. Tijdens zijn voordracht ging hij uitgebreid in op de aanvullende immunologische en moleculaire technieken die op cytologisch materiaal kunnen worden uitgevoerd. Hiervoor is het belangrijk dat de clinicus voldoende punctiemateriaal verkrijgt. Aanwezigheid van een cytologisch analist ter plaatse kan hiertoe een belangrijke bijdrage leveren. Hij maakte ook van de gelegenheid gebruik om Marjan Brandhorst te bedanken voor haar jarenlange inzet als leidinggevende van onze afdeling cytologie. Zij was de drijvende kracht achter de modernisering van het cytologisch laboratorium (Dunne laag cytologie, automatische screening, immunocytologie, implementatie van ondersteuning bij puncties, …..)
Sinds 1 juni heeft Marjan Brandhorst, binnen de PAMM, de functie van relatiebeheerder op zich genomen.
Naar aanleiding van de nieuwe richtlijn Lyme ziekte en omdat de leverancier van onze huidige test overging op een nieuwe test hebben we na een evaluatie besloten een andere test in gebruik te nemen. Bij de oude test bepaalden we totaal imuunglobulinen tegen Borrelia. Als deze positief was zetten we vervolgtesten in. Bij de nieuwe test bepalen we apart IgG en IgM antistoffen. Als een van deze positief is zetten we vervolgens een bevestigingstest (immunoblot). Met de nieuwe test voldoen we ook beter aan de nieuwe richtlijn waarin geadviseerd wordt voortaan gebruik te maken van een test die het antigeen VLSe bevat.
U kunt de Lyme ziekte richtlijn downloaden viahttp://www.diliguide.nl/document/1314 .
Hieronder volgen nog de aanbevelingen vanuit de nieuwe richtlijn Lyme ziekte voor initiële diagnose lyme: ·Maak voorafgaand aan serologisch onderzoek een inschatting van de voorafkans op actieve lymeziekte en interpreteer de uitslag van de antistoftest op basis van deze voorafkans. ·Doe geen serologisch onderzoek wanneer de voorafkans op actieve lymeziekte als zeer laag is geschat (vermoeidheidsklachten zonder ander aanwijzingen voor lyme). ·Behandel voor lymeziekte wanneer de voorafkans op lymeziekte als hoog is geschat ongeacht de uitslag van het serologisch onderzoek (bijvoorbeeld bij typische EM) . ·Behandel voor lymeziekte wanneer de voorafkans op lymeziekte als intermediair is geschat en het serologisch onderzoek positief is. ·Herhaal het serologisch onderzoek wanneer de voorafkans op lymeziekte als intermediair is geschat, de ziekteduur korter dan 8 weken is en in het eerste serummonster geen antistoffen zijn aangetoond; behandel voor lymeziekte als herhaalde serologie positief is. ·Behandel voor lymeziekte wanneer de voorafkans op lymeziekte als laag is geschat en het serologisch onderzoek positief is. Bespreek voorafgaand aan de behandeling met de patiënt dat een andere diagnose moet worden overwogen als de behandeling geen effect heeft. ·Behandel niet voor lymeziekte wanneer de voorafkans zeer laag is, ook al is serologie positief.
De start van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker ‘nieuwe stijl’ in januari 2017 is door de vakverenigingen van pathologen (NVVP) en gynaecologen (NVOG) aangegrepen om de richtlijnen op het gebied van indicatieve uitstrijkjes gelijk te trekken met die van het bevolkingsonderzoek. PAMM is als screeningslaboratorium gebonden aan deze nieuwe richtlijnen.
Wat verandert er voor de aanvrager?
Dit betekent voor u als aanvrager dat als de beoordeling van een indicatief uitstrijkje pap 2 of pap 3a geringe afwijkingen is, we voortaan direct een hrHPV-test (high risk humaan papillomavirus) inzetten. Voorheen was het zo dat er eerst een uitstrijkje gemaakt werd dat beoordeeld werd. Als de uitslag daarvan pap 2 of pap 3a geringe afwijkingen was, werd er na zes maanden een herhalingsuitstrijkje gemaakt dat beoordeeld werd en waarop de hrHPV-test gedaan werd.
Op een rijtje
De werkwijze is dus voortaan als volgt:
Het uitstrijkje wordt beoordeeld.
Als de uitslag pap 2 of pap 3a geringe afwijkingen is, doen we meteen – op hetzelfde materiaal – een hrHPV-test.
De uitslag van het uitstrijkje én van de hrHPV-test worden meegenomen in het herhalingsadvies:
Als het uitstrijkje afwijkend is en de hrHPV-test positief is, adviseren we een doorverwijzing naar de gynaecoloog.
Als het uitstrijkje afwijkend is en de hrHPV-test negatief is, adviseren we een herhalingsuitstrijkje na 6 maanden.
Het herhalingsuitstrijkje na 6 maanden wordt beoordeeld:
Als de uitslag pap 2 of hoger is, adviseren we een doorverwijzing naar de gynaecoloog.
Als de uitslag pap 1 is, gaat de patiënt weer terug in het reguliere bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
Het kan ook nog zijn dat de uitslag van het uitstrijkje pap 3a matige dysplasie of hoger is. In dit geval doen we geen hrHPV-test maar adviseren we meteen een doorverwijzing naar de gynaecoloog.
Wat betekent dit voor de patiënt?
Doordat we direct ook een hrHPV-test doen, heeft de patiënt sneller duidelijkheid over de gevonden afwijking.
De kosten voor de beoordeling van een indicatief uitstrijkje en voor een eventueel aanvullende hrHPV-test gaan, net als voorheen, van het eigen risico van de patiënt af. De kosten zijn:
Indicatief uitstrijkje: € 59,36
hrHPV-test: € 125,60
Afhankelijk van de overeenkomst die wij hebben met een zorgverzekeraar kunnen de kosten lager zijn dan hierboven weergegeven.
Voor vragen over bovenstaande kunt u terecht bij onze relatiebeheerder Marjan Brandhorst.